dinsdag 10 januari 2012

DE PAARDEN


DE PAARDEN (5)



Van mij

Ik droom van paarden in het donker.
Ze komen vanuit het niets
en gaan nergens naartoe; ze doen alsof.
Mijn blikveld is een zwarte kamer
met muur als oogklep, deur op slot.

Voer genoeg voor de duur van de wanen.
Uit hoeken en gaten komt wat mij dwarszit
tevoorschijn gedraafd, angst voorop.
Volle ruif met stekelig goed, volle drinkbak
met bloed. Manen slingeren zich om armen
en benen, hoeven hameren
het houvast kapot.

De paarden zijn van diep gekomen
en gaan naar diep terug. De stal in mijn hoofd
loopt over van dromen. Geen zweep, geen
roep, geen ruk aan de teugel
houdt ze in toom.